dinsdag 24 maart 2009

Aimez-vous tango?

Houdt u van tango? Wilt u meer weten over de ontwikkeling van de tango?
Tot eind april zendt de NPS op radio 6 wekelijks op de dinsdagavond een 2 uur durende documentaire-serie uit over de ontwikkeling van de tango.
Vanavond is de opera "Maria de Buenos Aires" van Astor Piazzolla te beluisteren met een toelichting op dit werk.



31 Maart is de invloed van de tango op de jazz (of is het andersom?) aan de beurt.



Het volledige programma is terug te vinden op de website van de NPS.
Wat u hier ook vindt zijn de reeds uitgezonden afleveringen. U kunt ze op uw gemak beluisteren en het reisverslag met bijbehorend beeldmateriaal bekijken van de reis die gemaakt is in het kader van de serie.
En hoe staat het met de tango collectie in de Stadsbibliotheek? De cd's vindt u bij de rubriek "wereldmuziek tango". Bladmuziek in het souterrain, boeken over de tango bij rubriek 791.7.
(TH)

woensdag 18 maart 2009

Me I'm all smiles (I've got my crocodiles)

Ok, tot de voorhoede (zoals generatiegenoten U 2) kun je ze niet meer rekenen, maar goede cd’s maken ze nog steeds. De een beter dan de ander, maar er zit geen slechte tussen.Waar heb ik het over ? Over de Liverpoolse band Echo & The Bunnymen, opgericht eind jaren zeventig. Begin jaren tachtig behoorde ze tot het beste wat de New Wave te bieden had, met cd’s als “Crocodiles”, “Heaven up here” en “Ocean Rain”.



Daarna werd het minder.Na een stilte van 3 jaar verscheen in ’87 nog het niet onaardige “Echo & The Bunnymen”, maar de Liverpudlians waren inmiddels ingehaald door nieuwe groepen als The Smiths, The Mighty Lemon Drops en The Wedding Present. Snel na die release viel de groep uit elkaar en overleed drummer Pete de Freitas bij een motorongeluk.
Ieder ging zijn eigen weg: zowel zanger Ian McCullough als gitarist Will Sargeant brachten zonder veel succes cd’s uit. Na een periode van zo’n 7 jaar vormden ze samen Electrafixion, die met het bombastische “Burned” (’95) haar debuut afleverde.Uiteindelijk komen The Bunnymen weer bij elkaar, inclusief originele drummer Les Pattinson. Vanaf dat moment wordt de draad weer als vanouds opgepakt. “Evergreen” (’97) was de titel van de eerste schijf na de reunie en die was de moeite waard. Wat volgde was een hele rits aan uitstekende cd’s met als hoogtepunt “Siberia” (’05).



Angry young men zijn het niet, dat kun je ook niet verwachten van mannen in de veertig met kinderen. Daarvoor in de plaats: een fluwelen geluid, waarbij de oude psychedelische invloeden nog regelmatig de kop opduiken. Wat gitarist Sargeant uit zijn gitaar tovert is nog altijd wonderschoon en McCullough klinkt gruiziger als voorheen (al die sigaretten die “Mac” op het podium gerookt heeft ?).Drummer Pattison heeft zich inmiddels op zijn jachtwerf gericht, maar de groep is aangevuld met een aantal jonge honden die Echo & The Bunnymen de nodige body geven.
Een mooi overzicht is de dubbelcd “Live in Liverpool” (’02), waarop een staalkaart van25 jaar hoogtepunten te vinden is. Ligt nu voor slechts 5 Euro bij Van Leest, dus grijp je kans ! Overigens ook te reserveren bij Muziekweb. Echo & The Bunnymen anno 2009: still going strong.

Joop.

dinsdag 10 maart 2009

UITVERKOCHT!


In ons bericht van 27 februari op deze blog werd u geattendeerd op de uitvoering van Peter en de Wolf op 11 maart 2009 in de Stadsbibliotheek om 15.00 uur. Deze voorstelling is uitverkocht!
(TH)

woensdag 4 maart 2009

Cowboykitsch en Jezusliedjes uit Mexico


Het moet een interessante veiling zijn geweest, op 15 januari jongstleden bij veilinghuis Louis C. Morton in Mexico Stad. Een pistoolholster ging voor elfduizend peso (bijna zeshonderd euro) van de hand. Een zwarte, met zilver bewerkte sombrero verwisselde voor twintigduizend peso van eigenaar. Er werd ook andere cowboykitsch verkocht, waaronder verschillende trajes de charro, de Mexicaanse cowboykostuums die worden gedragen door mariachi-orkesten.
De spullen kwamen uit de nalatenschap van de zanger Miguel Aceves Mejía (1915-2006), ook wel bekend als de ‘Koning van de falset’ of ‘El berrendo’ (de bonte) - dat laatste vanwege zijn grijze haarlok.
Aceves Mejía begon zijn loopbaan als monteur bij Ford, maar al gauw verwisselde hij zijn baan voor een carrière als zanger. Hij wilde Mexicaanse liedjes zingen, maar daar zat op dat moment niemand op te wachten, dus verdiende hij noodgedwongen de kost met het zingen van boleros en andere Caribische muziek. Een aantal opnamen uit die tijd zijn nog terug te vinden op de ten onrechte vergeten LP Mis primeras grabaciones.
In 1946 zag hij zijn kans. De studio’s lagen stil als gevolg van een staking van de muzikantenvakbond, maar de mariachis waren geen lid van de vakbond en werkten door. Aceves Mejía deed platenmaatschappij RCA het voorstel om dan maar een paar Mexicaanse liedjes op te nemen met een mariachi-trio.
Het Mexicaanse repertoire was een groot succes en Aceves Mejía stortte zich met overgave op de rancheras en hun zwaar aangezette cowboyromantiek. Die uitte zich niet alleen in sombreros en trajes de charro, maar ook in de ietwat hysterische kreten (‘hoei-hoei-hoei’) die volgens sommigen oorspronkelijk werden gebruikt om het vee de goede kant uit te sturen. Een mooi voorbeeld is Noches tenebrosas (duistere nachten)

Aceves Mejía nam in totaal negentig albums en meer dan duizend liedjes op, maar hij kreeg nooit dezelfde status als zijn collega’s Pedro Infante en Javier Solís. Volgens hemzelf kwam dat omdat hij niet jong is gestorven: “in Mexico valt niet te concurreren met degene die op tijd dood weet te gaan”. Blijkbaar gelden de wetten van de rock ‘n’ roll ook in Mexico. Aan de andere kant moet gezegd dat lang niet al het werk van Aceves Mejía de moeite waard is.
Een subgenre dat zeker wel de moeite waard is vormen de Jezus-, God- en Marialiedjes. Mooie voorbeelden zijn El pecador (de zondaar), Virgencita de Zapopan (Mariabeeldje van Zapopan) en El crucifijo de piedra (het stenen kruisbeeld). In dat laatste lied is de zanger zo bedroefd dat Jezus het ook niet meer aan kan zien: “Bij het zien van mijn droefheid / begon het stenen kruisbeeld / ook te huilen”.
Ondanks de verschillen is er een opmerkelijke overeenkomst met die andere cowboyzanger, Johnny Cash. Cash kon de meest sentimentele Jezusliedjes zingen, maar hij bleef cool. Datzelfde geldt voor Don Miguel. Kijk boven dit artikel naar het clipje van Ruega por nosotros (bidt voor ons) en oordeel zelf.

Dirk Kloosterboer